Vroeger heette een lesbische vrouw nog een "lesbienne", een mooie naam. Sierlijk en van fluweel. Tegenwoordig is het kort en krachtig "lesbo" of "pot".
Zo is het taalgebruik van de lesbo's zelf ook veranderd. In de onlangs verschenen "Lesbo-encyclopeide" zijn daarvan veel voorbeelden te vinden:
Handjes laten wapperen (de daad)
Vuurtje maken (idem)
Brandje blussen (idem)
Potje potent (vluchtige seks)
Wassen en watergolven (seks met alles erop en eraan)
Verven en behangen (idem)
Gelegenheidspot/gummetje (gelegenheidspot)
Elpeetje (van beide kanten bespeelbaar)
Walletje (idem)
Dubbelstekker (idem)
Lipsticklesbienne (verzorg, vrouwelijk)
En het woord "pot" zelf ? Dat komt waarschijnlijk van "lollepot" : een stoofje met met gloeiende kooltjes dat door vrouwen onder hun rokken werd gehouden om bovenbenen en onderlijf te verwarmen (16e tot 18e eeuw).
No comments:
Post a Comment