Volgens publicist Tom Vanderbilt is het geloof van de verkeersdeelnemer in het nut van verkeersborden te groot. In zijn boek ""Traffic" (vertaald als: "Waarom wij rijden zoals we rijden") schrijft hij dat we door de vele borden langs de kant van de weg door de bomen het bos niet meer zien. Daardoor worden we teveel afgeleid van daadwerkelijk goed opletten. Door de borden onstaat er een gevoel van schijnveiligheid: de borden beschermen ons. Lekker hard scheuren op de voorrangsweg: wij hebben toch voorrang ?
De Nederlander Hans Monderman, verkeersplanoloog, sluit zich bij het pleidooi van Vanderbilt aan. In het Friese Makkum nam hij de proef op de som. Er bleven drie borden staan: het plaatsnaambord, een bord met de maximumsnelheid en een bord met de tekst "verkeersbodvrij" (is dat dan geen overbodig verkeersbord ?). Het scheen te werken, de automobilist moest zelf opletten en niet vertrouwen op de borden.
Ik vraag me af of het daadwerkelijk werkt. Voorrangsborden lijken me bv. essentieel. En een aanduiding van "zebrapad" is ook handig.
Maar borden met aankondigingen van bruggen en spoorwegkruisingen (al of niet met dubbelspoor; alsof dat belangrijk is) ? Of waarschuwingen van laag overvliegende vliegtuigen ? (Daardoor ga je juist omhoog kijken). Zijn die nodig ?
Uiteindelijk moet er 1 bord absoluut blijven: het bord "einde alle verboden". Het mooiste bord dat er bestaat. Eindelijk is alles toegestaan !
No comments:
Post a Comment